Half juni deelden we de conceptresultaten met vier denkrichtingen voor de toekomst van de Hegewarren. We deelden deze met de bredere omgeving en met de politiek, om te horen welke vragen, opmerkingen en aanvullende ideeën er zijn. Een indruk van de reacties vind je hier. Ook werden er vragen gesteld. Deze staan hieronder – met antwoord – op een rij.

Vragen bij de alternatieven

Natte teelten | Hoogwaterpolder 2.0 draait om natte teelten. In hoeverre zijn er levensvatbare bedrijfsmodellen voor natte teelten?
Dit is inderdaad een belangrijke vraag in de afweging van alternatieven. We zullen dit daarom de komende weken verder onderzoeken en op een rij zetten.

Muggen in moerasnatuur | In verschillende varianten wordt moerasnatuur gemaakt. Zorgt dit voor meer muggenoverlast (en gezondheidsrisico’s voor bewoners en bezoekers)?
Vernatting of het maken van moerasnatuur zorgt niet direct voor meer overlast van muggen. Uit onderzoek van ecologisch adviesbureau Altenburg en Wymenga in het Bargerveen is gebleken dat de muggen in het veen/moeras een andere soorten steekmuggen zijn dan muggen die bij woonhuizen voorkomen.

Ecoloog Carolien van der Ziel van Royal HaskoningDHV: “Er zijn grofweg twee type muggen: huisteekmuggen en veensteekmuggen. Deze verschillen vooral in de manier van voortplanten. Huismuggen ontwikkelen zich langzaam en kunnen bijna het hele jaar voorkomen. Veensteekmuggen daarentegen planten zich massaal voort in mei. De veenmug komt niet alleen in veen voor, maar kan ook in bosgebieden voorkomen. Daarnaast is bekend dat muggen geen grote afstanden overbruggen, ze vliegen maximaal 50 tot 100 meter. In het vernatte Bargerveen monitoren ze inmiddels 5 jaar en daar hebben ze nog niet gezien dat de inrichtingsmaatregelen t.b.v. vernatting van het veen gezorgd hebben voor meer muggenoverlast.”

Daarnaast zijn er verschillende manieren om overlast van veenmuggen te voorkomen. “Met de inrichting van de Hegewarren kan je in het ontwerp al rekening houden met het voorkomen van muggenoverlast. Tussen de moerasnatuur en de bebouwing kun je bijvoorbeeld een bufferzone maken, die niet geschikt is voor muggen. Dit betekent dat deze zone relatief kaal moet zijn (brede kades, een weg, niet veel beplanting, geen poelen e.d.). De mug verplaatst zich over kleine afstanden van stapsteen naar stapsteen (bosjes, riet, poel, e.d.). Zolang deze stapstenen er niet zijn, zal de mug zich ook niet verspreiden.”

“Wat betreft de inrichting van de waterplassen en veenmoerassen is het van belang dat deze ook geschikt worden voor vissen; vissen eten namelijk zeer graag muggenlarven. Het water moet dan diepere plekken hebben, waar vissen in de winter de vorst kunnen overleven. Ook moeten er ondiepe plekken zijn die geschikt zijn als paaigebied voor vissen. Door het ecosysteem in evenwicht te houden, treedt er een principe van ‘eten en gegeten worden’ op, predatoren voorkomen dat er van een bepaalde soort, zoals de mug, teveel ontstaat.”

Vragen bij (aspecten van) het afwegingskader

CO2-reductie | Inklinking van het veen wordt volgens academische studies al stopgezet bij -20 tot -30 onder het maaiveld. Veen kan zelfs aangroeien bij deze grondwaterstand. Dit is niet terug te zien in de afweging bij de voorstellen; hoe zit dit?
Hydroloog Steven Menkveld van Royal HaskoningDHV: “Het veld van de berekening van uitstoot van broeikasgassen is een ontwikkelend gebied, en de aangroei van veen is een langzaam proces dat erg afhankelijk is van de lokale omstandigheden zoals grondwaterstand en de kwaliteit van het water. Daarom zijn we in de berekening van de alternatieven uitgegaan van relatief conservatieve uitgangspunten, om de situatie niet rooskleuriger voor te stellen dan het mogelijk is. Alsnog is deze uitkomst goed te verklaren. Wanneer veen droog komt te liggen kan het organische materiaal oxideren en klinkt het veen in. Bij de berekeningen gaan we uit van droogleggingen: het verschil tussen het peil in de sloten en het maaiveld. Dit is dus niet gelijk aan de grondwaterstand op de percelen. Tussen sloten zal deze doorgaans hoger liggen in de winter (door neerslagoverschot) en lager in de zomer (door neerslagtekort). Dit leidt ertoe dat in de zomer een dikker pakket aan veen droog komt te liggen en kan oxideren en inklinken.”

Verdroging Alde Feanen| Het effect van de alternatieven op verdroging van De Alde Feanen is ten opzicht van elkaar in beeld gebracht. Wat is het absolute effect van de alternatieven op verdroging in De Alde Feanen?
Hydroloog Steven Menkveld van Royal HaskoningDHV: “Over het algemeen infiltreert er water vanuit de Alde Feanen naar het diepe grondwater, om vervolgens op grotere afstand als kwel naar boven te komen. De polders direct liggend aan de Alde Feanen vangen vooral kwel af van de randen van het natuurgebied. Door de grond- en oppervlaktewaterpeilen te verhogen in deze polders zal de kwel daar afnemen, wat zorgt voor minder water dat vanuit de randen van de Alde Feanen infiltreert.”

“In 2019 zijn ook grondwatermodelleringen uitgevoerd naar het effect van peilopzet in de Hegewarren. Hieruit blijkt dat het effect van peilopzet op de kwel niet ver doorwerkt op de wijdere omgeving maar beperkt blijft tot een zone rondom de Hegewarren. De peilopzet zorgt ervoor dat de Hegewarren verandert van kwelgebied naar infiltratiegebied. Hierdoor neemt de infiltratie aan de zuidrand van de Alde Feanen sterk af. Daarnaast ontstaan er nog wat meer kwelgebieden in de polder ‘de Wildlanden’. Dit effect rijkt maximaal tot een afstand van circa 500 meter vanaf de rand van de Hegewarren.”

Voorbeeldwerking veenweideaanpak | Hoe belangrijk is de voorbeeldwerking?
Het is belangrijk om van de gebiedsontwikkeling Hegewarren te leren, omdat er in Friesland nog veel meer veenweidegebieden zijn die om een oplossing voor o.a. bodemdaling en CO2-uitstoot vragen. Er bestaat echter niet één oplossing voor het veenweidegebied; er is vanuit de doelstelling ‘voorbeeldwerking’ dan ook geen voorkeur voor één type inrichting bij de bestuurders. Elk gebied heeft eigen kwaliteiten, uitdagingen en kansen. Verschillende oplossingen leiden tot verschillende vormen van nieuwe kennis. Het gebied zelf maakt een integrale afweging welke toekomstige inrichting de grootste maatschappelijke plus oplevert, zo geven ze aan. Hoe je dit op een goede manier doet, daar kunnen we met de ervaringen van het co-creatieteam Hegewarren al veel van leren.

Financiële haalbaarheid | Met welke opbrengst wordt er gerekend voor de verkoop van een ligplaats van een recreatieark?
Gebiedseconoom Lex van den Nieuwenhof, die de financiële haalbaarheid van de alternatieven heeft uitgewerkt, geeft aan dat er is uitgegaan van een opbrengst van (afgerond) € 50.000.

Natuur | Wordt de Hegewarren in (een deel van) de alternatieven onderdeel van Natura2000?
Het is nu nog niet bekend of de Hegewarren onderdeel wordt van Natura2000-gebied; dit is nog open. Het uitbreiden van Natura2000-gebied moet op Europees niveau geregeld worden. Dit is een proces dat jaren in beslag neemt. Er is een goede ecologische onderbouwing voor nodig en de belangen (onder andere de effecten op agrariërs in de omgeving) moeten goed worden afgewogen. Er zijn ook andere mogelijkheden om de natuur in de Hegewarren te beschermen, bijvoorbeeld via het NatuurNetwerk Nederland (NNN). Het is de vraag wat wenselijk is. Wanneer een keuze is gemaakt voor één van de alternatieven zullen we hier verder over nadenken.

Vermilion | Hoe zit het met de rechten van Vermilion? Is het mogelijk hen uit te kopen?
Vermilion heeft een concessie voor gaswinning tot en met 2040. Het ministerie heeft deze concessie afgegeven. We hebben de conceptresultaten van het co-creatieteam ook met Vermilion gedeeld, zij zullen daar in augustus nog op reageren.

Doelstellingen Rijk | Er wordt Rijksgeld in de Hegewarren geïnvesteerd. Hoe verhouden de alternatieven zich tot de doelstellingen die bij deze ‘impulsgelden’ horen?
Met de impulsgelden wil het Rijk de aanpak van veenweidegebieden stimuleren. Dit is onderdeel van het Klimaatakkoord. Belangrijk is dat het geld tot een inspanning leidt waarmee de uitstoot van CO2 wordt verminderd. Het ene alternatief leidt tot een hogere vermindering van uitstoot van broeikasgassen dan de ander; maar alle alternatieven voldoen aan de inspanning die het Rijk vraagt.

Vragen bij een eventuele vaarweg

Effecten vaarweg op afwegingskader | Is het effect van een vaarweg meegenomen in de verschillende aspecten van het afwegingskader?
Ja, zowel in de kwalitatieve als kwantitatieve beoordelingen, waaronder de berekening van bodemdaling, CO2-reductie en stikstof, naast bijvoorbeeld veiligheid op het water en recreatie- en belevingswaarde.

Stikstof | Hoe zit het met stikstof en de vaarweg?
Het effect van een eventuele vaarweg door de Hegewarren op de stikstofdepositie op De Alde Feanen is berekend en vergeleken met de depositie van de huidige vaarweg op De Alde Feanen. Algemeen kan gesteld worden dat de bijdrage van een vaarweg (zeer) gering is in vergelijking met het effect van verandering in agrarisch gebruik.

Een nieuwe vaarweg door de Hegewarren heeft een net iets lagere depositie dan de huidige vaarweg en is in zijn algemeenheid dus een klein beetje gunstiger. Deze depositie is echter niet gelijkmatig verdeeld over het gebied. Het verleggen van de vaarweg naar de Hegewarren leidt aan de zuidkant van De Alde Feanen tot een hogere depositie en aan de noordkant tot een afname van de stikstofbelasting.

Wanneer we de stikstofdepositie van de varianten onderling vergelijken, is te zien dat een vaarweg de stikstofuitstoot in de Hegewarren wat ongunstiger maakt. Alle varianten leiden echter tot behoorlijke reductie van de stikstofdepositie.

Nut en Noodzaak | Randvoorwaarde van het co-creatieproces was om in tenminste één van de varianten een vaarweg in te passen. Er is in beeld gebracht hoe dit zou kunnen en welke consequenties dat heeft, maar waarom is nut en noodzaak van een vaarweg niet meegenomen in het co-creatieproces? Dit is toch nodig om een goede afweging te kunnen maken?
Dat klopt. In de uiteindelijke besluitvorming over een eventuele nieuwe vaarweg zullen zowel de resultaten van het co-creatieteam als de afwegingen rondom nut en noodzaak van een vaarweg meegenomen moeten worden. Parallel aan het co-creatieproces wordt dan ook onderzoek naar nut en noodzaak gedaan. Het onderzoeksbureau dat dit doet, levert haar rapport aan het einde van de zomer op. We zullen de bevindingen delen.

We hebben er voor gekozen de afweging over nut en noodzaak van een eventuele vaarweg niet in het ontwerpproces van de gebiedsontwikkeling Hegewarren op te nemen. Het ontwerpproces focust vooral op de mogelijkheden voor de Hegewarren. De besluitvorming rondom de vaarweg vraagt om een regionale afweging, breder dan de Hegewarren. Deze afweging is aan de politiek. Wel hebben we de consequenties van een vaarweg door de Hegewarren zo compleet mogelijk in beeld gebracht, op basis van de inbreng van de verschillende betrokkenen in het co-creatieteam. Deze bevindingen zijn straks onderdeel van onze eindresultaten en de besluitvorming.

Alternatieven | Waarom is er niet naar een vaarroute op een andere plek, buiten de Hegewarren, gekeken?
Provinciale Staten (PS) hebben in 2018 besloten dat aanpassing naar klasse Va (grotere schepen dan de schepen die hier nu toegestaan zijn) binnen de huidige route door De Alde Feanen geen optie meer is, o.a. vanwege het conflict tussen beroepsgoederenvervoer over water met recreatie en natuur. Vanwege dit besluit wordt er dus niet naar de mogelijkheden voor een klasse Va tracé door De Alde Feanen gekeken. Ook andere tracés zijn in 2018 afgevallen, met name vanwege de hoge verwachte investeringen hiervoor. Een tracé door de Hegewarren in combinatie met de gebiedsontwikkeling is destijds aangewezen als optie die verder verkend dient te worden.

De vergadering waarin de stukken besproken zijn, is hier terug te vinden. Het stuk van PS met de overwegingen en besluitpunten is hier te lezen.

Knooppunt Ie-SIcht | Bij Ie-Sicht is er een optie boven- en onderlangs getekend. Waarom is een tracé óver Ie-Sicht niet één van de opties?
We hebben gezocht naar een inpassing met zo min mogelijk consequenties, we hebben daarom het hotel-restaurant, maar ook camping de Hooidammen, zo veel mogelijk recreatiewoningen en -arken en een woonhuis bij Ie-Sicht gespaard. De opties boven en onder Ie-Sicht langs zijn echter ook niet zonder consequenties. Het punt bij Ie-Sicht blijft een complexe puzzel waar we nog dieper op in moeten gaan.

Knooppunt Ie-Sicht | Waarom is een tracé met gebruik van de huidige bocht rondom de Headammen en met behoud van de (plek van de) huidige brug geen optie?
Deze route is ook onderzocht en is technisch mogelijk. Maar het lijkt vooralsnog geen wenselijke optie in het kader van veiligheid op het water. In een aanvullende onderbouwing wordt uitgewerkt wat de mogelijkheden en consequenties zijn wanneer gebruik wordt gemaakt van de huidige bocht en brug, die zullen we later delen.

Vaarsnelheid | Wat is de ontwerpsnelheid van de klasse Va schepen door de nieuwe vaarweg? En bestaat er een minimum veilige vaarsnelheid?
Er is voor de vaarweg Drachten geen snelheid vastgesteld, maar deze zal in ieder geval maximaal 12,5 kilometer per uur bedragen. Dit kan lager, maar niet te laag. Wanneer de snelheid (te) laag wordt (in combinatie met zijwind) wordt een schip onbestuurbaar.

Aansluiting PM-kanaal | Zijn de getekende bochtstralen in de alternatieven wel realistisch?
De bochtstralen zijn gebaseerd op het handboek ‘ontwerpcriteria vaarwegen’ en voldoen aan de eisen die gesteld worden aan vaarwegen.

Aansluiting PM-kanaal | Hoe kijkt Rijkswaterstaat aan tegen een vaarweg door de Hegewarren en een nieuwe aansluiting op het PM-kanaal?
We hebben de conceptresultaten ook met Rijkswaterstaat gedeeld. Rijkswaterstaat heeft aangegeven in augustus een reactie te delen. We zullen deze reactie t.z.t. delen.

Zuiging | Is er onderzoek gedaan naar het effect van de zuiging van grote vrachtschepen op de oevers en bodem van een natuurgebied?
Zuiging is inderdaad meegegeven als belangrijk aandachtspunt, ook door de deelnemers van het co-creatieteam. In de volgende fase van het project is het belangrijk hier nader onderzoek naar te doen.