De afgelopen weken verzamelden we aanvullende inzichten voor de uitwerking van de alternatieven voor de toekomst van de Hegewarren. In gesprek over deze inzichten kwamen verschillende (nieuwe) vragen naar voren. Daarnaast waren er vragen over de voorwaarden die aan de Rijksgelden voor de Hegewarren gesteld worden en de reactie van Rijkswaterstaat op een eventuele nieuwe vaarroute. Hieronder zijn deze vragen met antwoorden op een rij gezet.

Doelstellingen Rijk | Hoe verhouden de varianten zich tot de doelstellingen van het Rijk (en de Rijksgelden)

In het Klimaatakkoord heeft het kabinet een impuls van € 100 miljoen toegezegd om beweging te brengen in gebiedsprocessen voor de aanpak van problematiek bij veenweiden. Van deze € 100 miljoen is € 15 miljoen toegekend aan de Hegewarren. Het doel is om beweging in gebiedsprocessen te brengen, en zo snel mogelijk concrete stappen te zetten om bodemdaling tegen te gaan en CO2-equivalent emissies te verminderen. In de gebieden waar de gelden ingezet worden moet een combinatie zijn met de stikstofproblematiek.

In de opdracht is door de betrokken overheden een randvoorwaarde mee gegeven voor een grondwaterstand van 40 cm onder maaiveld. Dit is een peilverhoging waarmee bodemdaling en CO2-emissie gereduceerd worden, waarmee we voldaan aan de (minimale) doelstellingen van het Rijksgeld. De inzet is echter hoger, zoals ook blijkt uit de doelstellingen die door de overheden zijn mee gegeven. De hoop is dat meerdere doelstellingen bereikt worden via de integrale benadering.

Het Rijk toont begrip voor het feit dat er in het geval van een gebiedsontwikkelingsproces aan de voorkant geen keiharde garanties gegeven kunnen worden over de uitkomsten. In de regeling wordt letterlijk geschreven: “De keuze voor een gebiedsgerichte aanpak via gebiedsprocessen betekent dat op voorhand niet exact aangegeven kan worden wat de precieze uitkomsten zullen zijn voor de reductie van de CO2-emissie, maar ook voor de nevendoelen, zoals bodemdaling tegengaan, agrarisch verdienvermogen, reductie van stikstofdepositie, klimaat robuuste watersystemen en zoetwatervoorziening, biodiversiteit versterken, goede bodem- en waterkwaliteit, behoud cultuurhistorische en landschappelijke waarden, vitaliteit en leefbaarheid platteland. De doelen liggen vast, maar het proces vraagt flexibiliteit van partijen om samen tot optimaal gebiedsgericht maatwerk te komen.” Met andere woorden: het betreft een inspanningsverplichting. Het is tegelijkertijd zo dat wanneer alleen aan de gegeven randvoorwaarde voldaan wordt, dit naar verwachting niet voldoet aan de gewekte verwachtingen richting het Rijk.

Rijkswaterstaat | Hoe kijkt Rijkswaterstaat naar een eventuele nieuwe vaarweg door de Hegewarren en een nieuwe aansluiting op het Prinses Margrietkanaal?

Rijkswaterstaat is gevraagd aan te geven hoe de organisatie kijkt naar een eventuele vaarweg door de Hegewarren. Voor een nieuwe vaarweg is een nieuwe aansluiting op het Prinses Margrietkanaal nodig, dit kanaal is in beheer van Rijkswaterstaat. Rijkswaterstaat geeft in een schriftelijke reacties aan:

“Voor Rijkswaterstaat is een nieuwe aansluiting van de vaarweg van en naar Drachten op het Prinses Margrietkanaal (HLD) mogelijk. Uiteraard stellen we hieraan voorwaarden c.q. eisen. Zo zal de aansluiting ontworpen moeten worden volgens de Richtlijnenvaarwegen 2020. Ook zullen de genoemde opties moeten worden uitgewerkt op het juiste detailniveau om een juiste afweging te kunnen maken van een voorkeursvariant. Rijkswaterstaat heeft hierin een beslissende stem.”

Rijkswaterstaat geeft verder aan “werk te maken van het scheiden van beroeps- en recreatievaart”. Als er een nieuwe vaarweg komt, kijkt Rijkswaterstaat dus ook naar mogelijke verbeteringen op dit gebied in het vaarnetwerk als geheel.

Extra bebouwing | In een aantal alternatieven worden extra (recreatie)woningen toegevoegd. De Hegewarren valt onder regelgeving ‘buitengebied Smallingerland met bijzondere (beperkende) voorwaarden voor omgevingsmogelijkheden’. Kunnen er dan wel vergunningen worden verleend voor extra bebouwing en bewoning?

Dat past inderdaad niet zomaar binnen de regelgeving en het beleid. Mocht het echter passend gevonden worden binnen de integrale gebiedsontwikkeling van de Hegewarren, dan zal er een voorstel gedaan moeten worden richting de politiek, om hier beargumenteerd van af te wijken. Datzelfde principe geldt bijvoorbeeld voor het toepassen van zonneweiden.

Effectiviteit onderwaterdrainage | Onlangs verscheen een artikel waarin staat dat “onderwaterdrainage niets verandert aan uitstoot van broeikasgassen” in veenweidegebieden. Wat betekent dit voor de alternatieven voor de Hegewarren?

De onderzoeksresultaten blijken genuanceerder te zijn dan de krantenkop suggereert. De resultaten van het Friese onderzoek zijn op basis van een specifieke proefopstelling op vooral slecht doorlatend veen met overwegend een peilniveau van 60 cm onder maaiveld. Het onderzoek is daarmee niet representatief voor het hele veenweidegebied. Elders in het land worden proeven gedaan met andere veensoorten en andere peilen. Conclusies worden eind dit jaar verwacht.

Waarom er geen vermindering van CO2-uitstoot gemeten werd, is nog onvoldoende bekend. Mogelijk wordt het veen niet nat genoeg of worden via het slootwater voedingsstoffen en zuurstof aangevoerd die het oxidatieproces van het veen juist activeren.

Natte teelten | Op korte termijn blijkt 50 ha natte teelten realistisch. Het eindbeeld van het alternatief Hoogwaterpolder 2.0 lijkt daarmee niet haalbaar. Wel zou er een stuk natte teelten in de andere alternatieven opgenomen kunnen worden. Wat betekenen natte teelten voor de biodiversiteit?

Natte teelten betekenen een verandering van leefomgeving voor dier- en plantensoorten. Natte teelten kunnen daarmee bijdragen aan het vergroten van de soortenrijkdom (biodiversiteit) van een gebied.  Natte teelten trekken andere soorten aan dan de graslanden in de veenweidegebieden. In Lisdodde kunnen andere vogelsoorten broeden (moerasvogels die niet in graslanden broeden, zoals de Roerdomp); er komen andere insecten op af (zoals bijv. de nachtvlinder Lisdoddeboorder); en ook amfibieën kunne zich voortplanten of voedsel vinden in Lisdodde of rietvelden. Door de variatie aan teelten naast de aanwezige graslanden zullen er meer verschillende soorten kunnen leven. Natte teelten als verbindingszone dragen bij aan de uitwisselingen van dieren en planten tussen gebieden. 

Invloed zonnevelden op ecologie | In de alternatieven is verkend of tijdelijke zonnevelden zouden passen om bij te dragen aan de doelstellingen voor duurzame energie. Wat is de invloed van zonnevelden op ecologie?

Er is nog niet of nauwelijks onderzoek gedaan naar zonnevelden en ecologie, de eerste grote zonnevelden staan er nog niet lang genoeg. Er zijn eerste studies dat zonnepanelen op water dekking en schaduw geven aan vissen en dat dit gunstig zou zijn, mits niet de hele plas bedekt is met zonnepanelen. Op land geven zonnepanelen wanneer ze dicht op elkaar staan te veel schaduw, waardoor de vegetatie niet goed kan groeien. Hierdoor kan een afname van de biodiversiteit ontstaan. Door de afstand tussen de rijen zonnepanelen te vergroten, kunnen de omstandigheden voor duurzame groei van lokale bloemen en kruiden worden verbeterd.

Zonnepanelen en weidevogels/watersnip gaan waarschijnlijk niet goed samen, echter er is nog te weinig ervaring hiermee. Weidevogels broeden graag in de openheid, per soort zal het verschillend zijn hoe ze hier mee omgaan. De Scholekster zou er misschien wel van kunnen profiteren, die broedt ook steeds vaker in de stad op platte daken. 

Aanvullende vragen m.b.t. een eventuele vaarweg

De opdrachtgevers hebben het co-creatieteam als randvoorwaarde meegeven dat ze een nieuwe vaarweg in tenminste één van de varianten in beeld moet brengen. Deze eventuele nieuwe vaarweg roept veel vragen op over het nut en de noodzaak ervan. De afweging of een eventuele nieuwe vaarweg nuttig dan wel noodzakelijk is, wordt echter niet gemaakt door het co-creatieteam. Het co-creatieteam kijkt naar de toekomst van de Hegewarren. De keuze voor een eventuele vaarweg vraagt om een regionale afweging. Deze afweging is aan de politiek. Vragen over nut en noodzaak worden parallel aan het co-creatieproces onderzocht. Dit onderzoek is straks, naast het werk van het co-creatieteam, input voor de besluitvorming.

Ter informatie zijn hieronder enkele veel gestelde vragen m.b.t. een eventuele nieuwe vaarweg op een rij gezet, beantwoord door Sonja Busch, projectleider van het co-creatieproces.

Alternatieven | Waarom geen vaarweg graven direct naar het noorden, links van Opeinde? Deze optie lijkt optimaal voor de veiligheid op het water.

Sonja Busch: “In het verleden zijn diverse alternatieven voor de vaarweg naar Drachten de revue gepasseerd, waaronder varianten via het noorden (o.a. variant IV in ‘KKBA Vaarweg Drachten’, Witteveen+Bos, 2014). De kostenraming voor de aanleg van de variant was destijds ruim twee keer hoger dan de variant via de Hegewarren (€ 70 miljoen i.p.v. € 30 miljoen). Op basis daarvan is de laatstgenoemde variant in de Vaarwegenvisie nader onder de loep genomen, mede om te kijken of er invulling kon worden gegeven aan meekoppelkansen en cofinanciering vanuit veenweideproblematiek en waterbeheer. (Uit: Bereikbaarheid van Binnenhavens, achtergrondrapport, Procap, 2019)”

Klasse IV schepen | Belangrijk in de argumentatie voor het verkennen van een nieuwe vaarweg is de aanname dat na 2050 geen klasse IV vrachtschepen meer beschikbaar zouden zijn. Deze aanname is gebaseerd op een quick scan van adviesbureau Aa-planadvies (Trends voor klasse IV in Fryslân, 2019). In een eerder rapport van Procap (Bereikbaarheid van binnenhavens, 2018, p. 12) staat echter dat klasse IV schepen beschikbaar zullen blijven. Waarom wordt de quick scan van Aa-planadvies gevolgd in de argumentatie en het eerdere rapport van Procap niet?

Sonja Busch: “In een beeldvormende commissie van PS van 12 juni 2019 is gevraagd om ‘objectieve informatie over het gebruik van en prognoses over klasse IV en Va schepen’ omdat hetgeen daarover in het Procap rapport stond in twijfel getrokken werd in de discussies hierover. Vanwege deze twijfel is vervolgens een gespecialiseerd bureau (Aa-planadvies) gevraagd daar specifieker naar te kijken. Deze nieuwste informatie is door de provincie vervolgens gebruikt in de besluitvorming.”

Alternatieven | Is verplaatsing van de bedrijven in Drachten goed onderzocht? Deze optie zou er qua kosten naast moeten liggen bij de besluitvorming over een eventuele vaarweg door de Hegewarren.

Sonja Busch: “In 2019 is door Bureau Rekenruimte een quick scan uitgevoerd naar de verplaatsingskosten van de bedrijven Kijlstra, Agrifirm en Van der Wiel (Memo kosten bedrijfsverplaatsing, te vinden op Vaarwegen in Fryslân | Fryslan).

Ik weet dat er twijfels geuit worden over de waarde van de conclusies in dit rapport, omdat de bedrijven in dit onderzoek zelf de verplaatsingskosten hebben ingeschat. Om de objectiviteit te waarborgen is echter juist een extern bureau gevraagd om dit te onderzoeken. De ramingen in de opgestelde memo, van € 100 tot € 200 miljoen, zijn inderdaad gedeeltelijk tot stand gekomen door gesprekken te voeren met de drie bedrijven en inschattingen van deze bedrijven over de kosten voor verhuizing en nieuwbouw. Een inschatting was niet mogelijk zonder deze gesprekken. Het bureau heeft de door de bedrijven verstrekte gegevens uiteraard kritisch bekeken en is in combinatie met aanvullende informatie tot een uitspraak gekomen.

Naast de vraag of zo’n investering maatschappelijk als acceptabel wordt gezien, is verplaatsing juridisch complex omdat de bedrijven verworven rechten hebben op de huidige locatie. Denk bijvoorbeeld aan bestaande milieuvergunningen en vigerende bestemmingsplannen. Bovendien zou een deel van de bedrijven in dat geval niet binnen de provincie verplaatsen, maar uit Fryslân vertrekken. (Uit: Memo afwegingen Vaarweg Drachten, te vinden op Vaarwegen in Fryslân | Fryslan)”

Stikstof | Waar het gaat om stikstofuitstoot, wordt gesteld dat  klasse Va vrachtschepen minder stikstof uitstoten dan klasse IV vrachtschepen en de nieuwe vaarweg lokaal een positief effect op de stikstofdepositie kan hebben. Waarop is dit gebaseerd?

Deze info is te vinden in het rapport van Aa-advies. Ze baseren deze stelling op het feit dat klasse Va schepen dikwijls zijn uitgerust met nieuwere en daardoor schonere motoren dan oudere klasse IV schepen.

Stikstof | Wat is het verwachte effect van de nieuwe vaarweg op de stikstofdepositie in en rond De Alde Feanen?

In het co-creatie proces is met het programma Aerius berekend wat het effect is van de conceptvarianten die het co-creatieproces Hegewarren tot nu toe heeft opgeleverd. De volgende vijf afzonderlijke berekeningen zijn uitgevoerd:

  • Situatie 1: huidige situatie: zes veehouders + vaarweg door Alde Feanen.
    Dit is de referentiesituatie.
  • Situatie 2: huidige vaarweg door Alde Feanen, twee veehouders met koeien in stallen. Deze berekening heeft betrekking op de varianten 1 en 3a: Polderaquarel als Zicht op twee landschappen.
  • Situatie 3: huidige vaarweg door Alde Feanen, geen veehouders/stallen. Deze berekening heeft betrekking op de varianten 2 en 4a en 4b: Hoogwaterpolder 2.0 en Open en Natuurlijk.
  • Situatie 4: noordelijke vaarwegroute door HW, twee veehouders met koeien in stallen. Deze berekening heeft betrekking op variant 3b: Zicht op twee landschappen met vaarweg.
  • Situatie 5: noordelijke vaarwegroute door HW, geen veehouders/stallen. Deze berekening heeft betrekking op variant 4d: Open en natuurlijk.

De resultaten van de Aerius-berekeningen zijn hier weergegeven. Uit die berekeningen blijkt dat de stikstofdepositie overal licht positief is als de vaarweg vanuit De Alde Feanen verplaatst wordt naar de route door de Hegewarren. Met lokaal (noordkant van De Alde Feanen) een lagere depositie, maar op andere plekken lokaal een hogere depositie (zuidkant van De Alde Feanen).

CO2 en vergraven | Vastgesteld wordt dat oxidatie van het veen dat vrijkomt bij het aanleggen van een nieuwe vaarweg, en de daarmee samenhangende CO2-uitstoot, een risico is. Hoe is dit meegenomen?

In het co-creatieproces is voor de verschillende varianten berekend hoeveel CO2-reductie er gerealiseerd kan worden. Ook de grondbalans is per variant bepaald om daarmee de kosten voor graafwerk en het eventueel aan- of afvoeren van grond te berekenen.

Een mogelijke maatregel om de CO2-emissie te reduceren is  het afgegraven veen onder water verwerken (‘veentransplantatie’) of te gebruiken voor het ophogen van gronden en het daarna af te dekken. Bij de uitvoering zal dit  een aandachtspunt blijven.

Veiligheid op het water | Wanneer het gaat om veiligheid, wordt enerzijds vastgesteld dat de afgelopen 10 jaar zich geen significante aanvaringen hebben voorgedaan en dat een oordeel veilig/niet-veilig moeilijk te geven is vanwege het ontbreken van objectieve normering. Anderzijds wordt gesteld dat maatregelen nodig zijn om de veiligheid op de huidige vaarweg te verbeteren en dat de nieuwe vaarweg veiliger moet zijn dan de huidige (GS, Memo vaarweg Drachten, 7/10/2019, pp. 4, 5, 8 en 9; zie ook GS, Onderzoeksrapport Veiligheid op de vaarwegen Drachten en Heerenveen, 7/10/2019). Hoe zit dit?

Deze stelling is een bestuurlijke wens, gebaseerd op eerdere besluitvorming, die is meegegeven in het proces. Het klopt dat er zich de afgelopen 10 jaar geen significante aanvaringen tussen de recreatievaart en beroepsvaart voorgedaan hebben op de vaarweg Drachten. Het klopt ook dat een oordeel veilig/niet veilig moeilijk te geven is. Dat er geen ongelukken plaatsvinden betekent echter niet dat er geen risico’s zijn op (bijna) ongevallen.

De veiligheidssituatie op het water op het huidige tracé van de vaarweg heeft altijd meegespeeld in de discussie over het al dan niet toestaan van grotere schepen (klasse Va). In 2018 hebben de Staten vastgesteld dat het ongewenst is dat schepen van klasse Va door Earnewâld en Nationaal Park De Alde Feanen varen, vanwege het conflict tussen beroepsgoederenvervoer over water en recreatie en natuur. De Staten hebben toen ook vastgesteld dat een nieuw tracé een investering vergt welke, in vergelijking met de verwachten baten hiervan, te hoog is. Een investering in een nieuw tracé werd toen niet wenselijk geacht tenzij de vaarweg in de toekomst logisch gecombineerd kan worden met andere belangen, zoals de gebiedsontwikkeling Hegewarren. Dat maakte dat op dát moment een finaal besluit over de aanleg van een vaarweg naar Drachten niet aan de orde kon zijn, maar dat een onderzoek naar de mogelijkheden voor gebiedsontwikkeling een passende volgende stap was. Destijds is gesteld dat een nieuw tracé wel zodanig ontworpen zou moeten worden dat bij nieuwe kruisingen tussen beroeps- en recreatievaart de veiligheid is gegarandeerd.”

Voor de alternatieven voor de Hegewarren waar eventueel een vaarweg inpasbaar is, heeft vaarwegdeskundige Jacco Valstar van Royal HaskoningDHV per variant en per aspect de veiligheid onderling vergeleken. Zijn vergelijking is hier te lezen.

Betrokkenheid belanghebbenden | Hoe worden de belangen van eigenaren en gebruikers meegewogen, ook t.a.v. de nieuwe vaarweg?

Mensen zijn zo breed mogelijk uitgenodigd om geïnformeerd te worden en te blijven over het proces. We hebben dit o.a. gedaan via een publieke digitale bijeenkomst op 10 november 2021. Direct belanghebbenden zijn vervolgens uitgenodigd om (namens een groep of individueel) deel te nemen aan het co-creatieproces. We wilden een co-creatieteam samenstellen waarin zo veel mogelijk perspectieven op de Hegewarren vertegenwoordigd zijn. We hebben deelnemers van de bijeenkomst gevraagd waar nodig de perspectieven aan te vullen. De huidige bewoners van de Hegewarren, waaronder recreatiewoningeigenaren, zijn ook onderdeel van deze perspectieven. Waar na de aanmeldingen vertegenwoordiging van een perspectief ontbrak, zijn mensen specifiek benaderd om alle perspectieven vertegenwoordigd te hebben in het co-creatieteam. Zo is een co-creatieteam van 17 deelnemers ontstaan. Op www.toekomsthegewarren.frl/het-co-creatieteam/ is een overzicht opgenomen van de vertegenwoordigde perspectieven in het co-creatieproces.

De uitbater van hotel restaurant Ie-sicht en de camping hebben aangegeven dat zij niet rechtstreeks zitting wilden nemen in het co-creatieteam. Zij worden daarom via het bureau dat het co-creatieproces begeleid (Open Kaart) op de hoogte gehouden. Nu de conceptresultaten gedeeld zijn, met als doel om feedback te verzamelen, zijn deze directe belanghebbenden buiten het co-creatieteam actief benaderd en uitgenodigd om hun reactie te geven in een gesprek.

Betrokkenheid belanghebbenden | Hoe wordt met deze belangen omgegaan – zowel in het besluitvormingsproces als t.o.v. de betrokkenen – o.a. t.a.v. van kosten voor onteigening/(nadeels)compensatie en mogelijke vertragingen ten gevolge van onderhandelingen en eventuele juridische procedures hierover?

Sonja Busch: “We zijn dit proces in 2020 bewust in co-creatie gestart. We hebben ervoor gekozen om de toekomst van de Hegewarren vanaf de eerste fase met mensen uit het gebied vorm te geven. Op deze manier zijn verschillende belangen en eventuele consequenties voor betrokkenen vanaf het begin ingebracht, verwoord door de belanghebbenden zelf. De (verschillende) meningen van het co-creatie team worden ook bij de resultaten gevoegd die aan bestuur en politiek aangeboden worden. Zo kan de politiek, als het niet mogelijk lijkt om op voorhand nadelige consequenties uit te sluiten, die consequenties mee wegen in hun beslissing of er voor een ontwikkeling wordt gekozen of niet.

We zijn ons er terdege van bewust dat een aantal varianten nadelige en ongewenste consequenties hebben voor betrokkenen, ook in de vorm waarin ze nu op de kaart staan. Uitgangspunt is dat we in het ontwerpproces, nu en later, nadelige consequenties waar het kan willen voorkomen. Juist door nu in gesprek te zijn en straks ook te blijven met de betrokkenen. Zo zijn er altijd nog optimalisaties in de ontwerpen mogelijk. Mocht dat niet lukken, dan gaan we eerst in gesprek of er oplossingen zijn die voor beide partijen werken. Pas daarna komen we indien nodig in juridische procedures terecht.

Bij de definitieve varianten wordt door de bureaus een schets gegeven van de benodigde vervolgprocedures. Bij de verschillende varianten zal t.z.t. richting bestuur en politiek ook het risicoprofiel geduid worden. Het realiseren van een variant met veel consequenties voor de omgeving kost logischerwijs meer tijd en geld dan een variant waar dit niet speelt.”